Op de televisie, in kranten, bij de koffieautomaat en zelfs op verjaardagsfeestjes. Kunstmatige intelligentie (AI) – de simulatie van menselijke intelligentieprocessen door machines, zoals computersystemen – is een populair onderwerp. Niet in de laatste plaats vanwege de open brief van het Future of Life Institute die eind maart werd ondertekend door technologieleiders, deskundigen en academici. Het maakte ‘AI-governance’ voorpaginanieuws.
Niets nieuws
Wie dacht dat het iets van deze eeuw is, zit er ver naast. AI is niet nieuw. De zorgen ook niet, want in 2015 was er al een soortgelijke brief en sprak Elon Musk zich in de Guardian uit tegen AI.
Maar terug naar de eerste praktische stappen op het gebied van AI, slechts enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog. In 1949 verscheen het boek ‘Giant Brians, or Machines that Think’, waarin computers worden vergeleken met menselijke hersenen. In de jaren vijftig bedacht John McCarthy de term ‘kunstmatige intelligentie’. En sindsdien wordt hij gezien als de ‘vader van de AI’. Vervolgens werden principes gedefinieerd en met de komst van de eerste computers ontstonden in de jaren zestig en zeventig al elementaire (chat)bots.
Grote doorbraken
Sindsdien heeft AI verschillende ontwikkelingsgolven doorgemaakt, elk gekenmerkt door belangrijke doorbraken en vooruitgang. Tegenwoordig is AI een snel groeiend en evoluerend vakgebied, met toepassingen in een groot aantal sectoren en domeinen.
Inzicht in complexere technologieprincipes, zoals neurale netwerken – hoe onze hersenen in wezen werken, en mogelijkheden voor deep learning heeft de theoretische benadering van AI een impuls gegeven. Meer data en rekenkracht om deze te verwerken vormden de impuls voor het huidige gebruik en de ontwikkeling.
Gedrag stimuleren
Het afgelopen decennium is flink geëxperimenteerd. Dit heeft geleid tot kleinere out-of-the-box toepassingen van AI in allerlei software en ook tot aangepaste Machine Learning (ML) modellen. Deze modellen worden vooral gebruikt om te experimenteren met mogelijke uitkomsten van acties, zoals de mogelijkheid om gedrag te sturen richting een aankoop.
Omslagpunt
Opgeteld betekent dit dat we momenteel op een soort kantelpunt komen in de toepassing van AI. We stappen af van het relatief geïsoleerde gebruik van AI-toepassingen naar uitgebreidere AI-toepassingen. Generatieve AI-toepassingen, zoals ChatGTP, zijn een voorbeeld van die stap.
Het is een kantelpunt waarbij we enorme hoeveelheden data als geheel kunnen toepassen in combinatie met allerlei kennismodellen. Op dit moment geeft dit ons de mogelijkheid om letterlijk alle soorten content te genereren op een intelligente, bijna menselijke manier. Echter, met een paar verschillen. Het gebeurt ontzettend snel en met meer middelen dan wij als mens zelf kunnen verwerken.
Maar dit omslagpunt is slechts het begin. Immers:
- De hoeveelheid gegevens zal de komende jaren steeds verder toenemen.
- AI als vakgebied zal groeien met complexere technologieën.
- Uitgebreide en geavanceerde AI-technologieën gaan deel uitmaken van autonome systemen. Zelfrijdende auto’s zijn bijvoorbeeld slechts een eerste stap.
- De rekenkracht zal aanzienlijk toenemen nu we ons in de voorfase van kwantumcomputers bevinden. Kwantumcomputers kunnen specifiek helpen bij AI-kwesties en zullen naar verwachting computerkracht miljoenen keren sneller maken.
In feite is met de huidige versie van ChatGTP slechts een eerste variant van een nieuwe ‘machine’ gemaakt die nog handmatige bediening en interpretatie vereist. We hebben als het ware een ruwe diamant in handen. Maar we weten dat het supersnel zal evolueren. Kijk daarvoor maar naar de vooruitgang van de afgelopen jaren.
Wat er momenteel gebeurt, vind ik mega interessant. Tegelijkertijd begrijp ik ook de zorgen over desinformatie, economische impact en ontwrichting, zoals bijvoorbeeld verwoord door OpenAI CEO Sam Altman tijdens een interview met podcaster Lex Fridman. Ik hoop op goede wetgeving, een goede moraal, ethisch en verantwoord gebruik van AI, het benutten van de vele positieve voordelen en een voorspoedige toekomst.
Zoals altijd – en zoals we uit het verleden hebben geleerd – is het potentiële gevaar van nieuwe technologie niet de technologie zelf, maar wie haar gebruikt.